Het kabinet gaat toch aan de slag met een steunregeling voor ontslagen flexwerkers die net buiten de bestaande coronamaatregelen vallen. Uitkeringsorganisatie UWV streeft ernaar het loket op 22 juni te openen. Minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken) had de regeling als optie voorgesteld aan de Tweede Kamer, met de kanttekening dat ze "grote nadelen kent". Op initiatief van D66 en de PvdA heeft de Kamer toch voor de regeling gestemd.
Daarom heeft Koolmees het UWV opdracht gegeven ermee aan de slag te gaan. Op aandringen van de Kamer is de doelgroep die voor de zogenoemde Tofa in aanmerking komt vergroot. Eerst konden alleen flexwerkers aanspraak maken als ze in februari minstens 500 euro hadden verdiend, dat minimumbedrag is nu verlaagd naar 400 euro, zodat bijvoorbeeld meer studenten in aanmerking komen.
Flexwerkers die in april zeker 50 procent minder verdienden kunnen een tegemoetkoming krijgen van maximaal 550 euro, in plaats van 600 euro zoals eerst voorgesteld. "Deze hoogte (...) zorgt ervoor dat er niet een te grote groep ontstaat die een hogere tegemoetkoming krijgt dan men voorheen zelf verdiende", schrijft Koolmees aan de Kamer.
Het gaat overigens om een regeling met terugwerkende kracht voor de maanden maart, april en mei. Het loket bij het UWV blijft zo'n drie weken open.
Nadat het kabinet het steunpakket voor bedrijven had gepresenteerd, legde de bewindsman uit waarom de voorgenomen steunmaatregelen voor flexwerkers nog even op zich lieten wachten. Koolmees had zes verschillende regelingen laten onderzoeken, waar steeds veel op aan te merken was. Slechts één van die regelingen, de Tofa, was een "reële mogelijkheid", waaraan nog steeds "risico’s van willekeur en oneigenlijk gebruik" hangen. Zo kon er alleen gekeken worden naar mogelijk inkomstenverlies in de maand april, niet in periode erna.
De steunregeling kost ongeveer 200 miljoen, verwacht het kabinet. Dit is een "grove inschatting", benadrukt de minister, omdat het onduidelijk is hoe groot de doelgroep precies is.