Investeerders hebben vorig jaar veel minder woningen gekocht in Nederland, en starters juist meer. Daarmee lijkt de overheidsmaatregel om huizenzoekers onder de 35 jaar meer kansen te geven op de woningmarkt, effect te hebben gehad, constateert het Kadaster. Om investeerders te weren ging voor die groep de overdrachtsbelasting per 1 januari vorig jaar namelijk omhoog, terwijl starters deze belasting juist niet meer hoefden te betalen.
Het aantal woningen dat investeerders kochten, verdubbelde tussen 2010 en 2020 nog naar 88.000 woningen, om vorig jaar terug te zakken tot 51.000. Volgens het Kadaster ging het om de eerste jaardaling sinds 2013. Daarbij speelt ook mee dat veel investeerders in de laatste maanden van 2020 juist extra veel woningen aanschaften, om nog snel een slag te slaan voor de nieuwe regels ingingen. Begin 2021 daalden hun aankopen vervolgens flink.
Dat investeerders vorig jaar minder actief waren, betekent niet dat het voor mensen veel makkelijker was om een huis te bemachtigen. Het aantal woningen dat te koop stond ging juist verder omlaag en de huizenprijzen liepen almaar verder op. Volgens kenners was de gekte op de woningmarkt voor een groot deel ook te wijten aan de lage hypotheekrentes. Daardoor konden mensen makkelijk veel geld lenen voor het kopen van een huis.
Inmiddels lopen de hypotheekrentes weer wat op. Dit lijkt wel voor verandering te zorgen. Cijfers van makelaarsorganisatie NVM wezen er onlangs op dat huizen in het eerste kwartaal dit jaar voor het eerst in tijden weer iets goedkoper waren geworden dan drie maanden eerder. De makelaars houden er rekening mee dat het aanbod aan te koop staande huizen dit jaar daarbij weer licht zal stijgen.