Kippen- en varkensboeren hebben dit jaar flink geprofiteerd van minder buitenlandse concurrentie en daardoor hogere verkoopprijzen. Het gemiddelde inkomen van een leghennenhouder steeg van 93.000 euro naar 300.000 euro. Varkensboeren zagen eenzelfde inkomensstijging, blijkt uit een raming van onderzoeksinstituut Wageningen Economic Research.
De eierprijs ging omhoog als gevolg van de vogelgriep die in verschillende landen, waaronder Nederland, flink heeft toegeslagen. Door een lager aantal kippen en beperkter aanbod van eieren konden boeren meer vragen voor hun producten. De vogelgriep zelf heeft boeren wel wat geld gekost, maar daar werden ze ook voor gecompenseerd.
En waar de opbrengsten van kippenboeren toenamen, daalden hun voerkosten juist door het goedkoper worden van graan. De kosten van een leghennenhouder bestaan voor bijna twee derde uit voerkosten.
Varkensboeren profiteerden op eenzelfde manier van een schaarser aanbod in Europa, door een verkleining van het aantal varkenshouderijen. De prijs van biggen ging met 60 procent omhoog, vleesvarkens werden duurder. Ook in deze sector daalden de kosten van voer. Het gemiddelde bedrijfsinkomen kwam daardoor uit op ongeveer 370.000 euro, 245.000 euro meer dan vorig jaar.
Op het gebied van melk kregen boeren juist meer concurrentie, waardoor de verkoopprijs met ongeveer 18 procent daalde en het gemiddelde inkomen van een melkveehouder met 78.000 euro ongeveer een derde lager uitkwam. Nederlandse fruittelers profiteerden juist van een lagere productie van met name peren elders in Europa. Zij verdienden dit jaar meer dan vorig jaar.
Akkerbouwers met onder meer uien en granen hadden erg veel last van de vele regen dit jaar. Daardoor viel de oogst lager uit, met een inkomensdaling tot gevolg. Ze verdienden gemiddeld 110.000 euro tegenover ruim 140.000 euro vorig jaar, toen de akkerbouwers juist nog werden geplaagd door de droogte.