Kleine minnen voor beurzen New York

De aandelenbeurzen in New York zijn donderdag overwegend licht in het rood gesloten. Beleggers op Wall Street volgden de ontwikkelingen rond de Amerikaans-Chinese handelsgesprekken. Verder werd vooral uitgekeken naar de resultaten van de grote Amerikaanse banken JPMorgan Chase en Wells Fargo op vrijdag, waarmee het cijferseizoen echt wordt geopend.

De Dow-Jonesindex noteerde aan het slot 0,1 procent in de min op 26.143,05 punten. De breed samengestelde S&P 500 was vlak op 2888,32 punten en de technologiebeurs Nasdaq daalde 0,2 procent tot 7947,39 punten.

China en de Verenigde Staten hebben al over verschillende deelonderwerpen afspraken gemaakt, waardoor een handelsakkoord steeds dichterbij komt. Volgens sommige berichten zou het akkoord in juni ondertekend worden.

Tesla ging 2,8 procent omlaag na berichten dat verdere investeringen in de megafabriek in Nevada die de maker van elektrische auto's samen met partner Panasonic zou doen, niet doorgaan. Ook gezamenlijke investeringen in China staan op losse schroeven.

Woonwinkelketen Bed Bath & Beyond opende de boeken en toonde een verrassend verlies. Daarop werd het aandeel bijna 9 procent lager gezet. De verlieslatende drogisterijketen Rite Aid duikelde meer dan 9,5 procent na bekendmaking van tegenvallende resultaten en zwakke vooruitzichten.

Ook Walt Disney (min 0,5 procent) kon op belangstelling rekenen. Het entertainment- en mediabedrijf houdt een investeerdersdag en onthult daarbij waarschijnlijk zijn plannen voor een eigen streamingdienst. Daarmee zou Disney de strijd aan willen gaan met Netflix (plus 1 procent).

Techbedrijf PagerDuty maakte zijn debuut op Wall Street en sprong ruim 59 procent omhoog. PagerDuty houdt zich bezig met clouddienstverlening.

Qua macro-economische cijfers was het vrij rustig. Het aantal nieuwe uitkeringsaanvragen in de VS viel vorige week lager uit dan economen hadden verwacht. De Amerikaanse producentenprijzen stegen harder dan voorzien.

De euro stond op 1,1257 dollar, tegen 1,1262 dollar bij het slot van de handel in Europa. De prijs van een vat Amerikaanse olie daalde 1,4 procent tot 63,69 dollar. Brentolie werd 1,1 procent goedkoper op 70,95 dollar per vat.