Het ontwerpklimaatakkoord zoals dat nu voorligt, zadelt huishoudens op met meer kosten dan waar het kabinet vanuit gaat. Dat concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in zijn doorrekening van de plannen. Daarbij werd in het bijzonder gekeken naar de ontwikkeling van de energierekening, de kosten van elektrische rijden en de uitwerking van het gasbeleid van de Nederlandse overheid.
Volgens het EIB is het beeld dat wordt geschetst voor CO2-reductie in de gebouwde omgeving te positief, althans volgens het gunstigste scenario. Zo rekent het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) op dalende kosten bij bouw- en installatieactiviteiten door slim aanbesteden en innovaties. Volgens het EIB zal juist sprake zijn van extra kosten, onder meer door loonstijgingen en toenemende eisen rond veiligheid en gezondheid.
Verder wijst het EIB er op dat subsidiebudgetten voor verduurzaming van woningen te beperkt zijn. Kopers van nieuwbouwwoningen zullen volgens het EIB gemiddeld 15.000 euro duurder uit zijn vanwege aangescherpte normen. Ze zien daar maandelijks maar een besparing van zo'n 20 euro van terug op hun energierekening.
De ontwikkeling van elektrisch rijden gaat gepaard met de nodige onzekerheden, aldus het EIB. Het scenario van het PBL, waarbij de kosten van batterijen en laadpalen zeer sterk dalen terwijl benzineprijzen sterk zullen stijgen, is volgens het instituut kwetsbaar. Zeker omdat elektrische auto's nu nog relatief duur zijn en de groei van het wagenpark mogelijk minder snel stijgt dan voorzien.
Verder wijst het EIB op het verlies aan gasbaten voor Nederland op het moment dat de gaskraan langzaamaan wordt dichtgedraaid. Aan de andere kant lopen kosten voor aanpassingen om van het gas af te komen hard op. Al met al is een realistischere kijk gewenst, meent het EIB. Verder mist het instituut de "internationale dimensie", omdat het gaat om een mondiaal vraagstuk.