Vanaf 2022 moeten pensioenfondsen voor elke euro pensioenverplichting 90 cent in kas hebben. Dat bedrag moet groeien naar 95 cent in 2026. Op 1 januari van dat jaar moeten alle fondsen zijn overgestapt naar het nieuwe stelsel. Dat meldt minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken) aan de Tweede Kamer.
Over de overgangsperiode naar het nieuwe stelsel is veel te doen. Het zou oneerlijk zijn als gepensioneerden worden gekort in die periode, terwijl ze niet met kortingen te maken zouden hebben in het nieuwe pensioenstelsel. "Dit gaat over een voorspelbare, geleidelijke en transparante transitie van het ene naar het andere stelsel", legt Koolmees uit. Dat moet zorgvuldig gaan, benadrukt de bewindsman. "We nemen niet voor niets een aantal jaar ervoor."
Ook in 2021 hoeven fondsen de pensioenen niet te verlagen als zij op 31 december van dit jaar een dekkingsgraad van zeker 90 procent hebben. Daarover werden afgelopen zomer al afspraken gemaakt, toen Koolmees een definitief akkoord sloot met de werkgevers en vakbonden over de hervorming van het pensioenstelsel. Normaal gesproken geldt een ondergrens van 104 procent.
Met die vrijstelling worden volgens Koolmees forse pensioenverlagingen voorkomen. Hij wijst op de "bijzondere economische situatie" die is ontstaan door de coronapandemie en vindt het "niet gewenst" dat daardoor grootscheepse kortingen moeten worden doorgevoerd.
FNV spreekt van een mijlpaal in de uitwerking van het pensioenakkoord. "Maar ik zie ook dat de flink opgelopen koopkrachtachterstand van gepensioneerden nog lang niet wordt gerepareerd", zegt pensioenonderhandelaar Tuur Elzinga. Daarvoor zijn volgens de grootste vakbond extra stappen nodig, zoals een forse verhoging van de AOW.
Elzinga constateert verder dat pensioenverlagingen volgend jaar onwaarschijnlijk zijn maar nog niet helemaal uitgesloten. Mocht het toch op grote schaal tot kortingen komen, dan gaat de grootste vakbond "daar vierkant voorliggen", waarschuwt hij. FNV rekent daarbij ook op steun in de Tweede Kamer.