Koopjesjagers helpen Europese beurzen omhoog op debuutdag UMG

De Europese beurzen hebben dinsdag een flink deel van de koersverliezen van een dag eerder goedgemaakt. De zorgen over het dreigende faillissement van de Chinese vastgoedontwikkelaar Evergrande werden door koopjesjagers naar de achtergrond verdrongen. Verder ging de blik in Amsterdam naar muzieklabel Universal Music Group (UMG) dat zijn beursdebuut beleefde.

UMG, dat sterren als Taylor Swift, Billie Eilish en Lady Gaga vertegenwoordigt, werd afgesplitst van het Franse moederbedrijf Vivendi. De introductiekoers was 18,50 euro per aandeel, maar de prijs knalde meteen omhoog en piekte op 26,45 euro. Uiteindelijk sloot het aandeel op een winst van ruim 30 procent.

De AEX-index op Beursplein 5 sloot 1 procent hoger op 786,31 punten. De MidKap steeg 0,3 procent tot 1074,05 punten. Frankfurt, Londen en Parijs wonnen tot 1,5 procent.

Op het Damrak was verder de nodige aandacht voor Shell. Het olie- en gasconcern verkoopt zijn bezittingen in het grootste Amerikaanse olieveld aan branchegenoot ConocoPhillips. De deal levert Shell omgerekend meer dan 8 miljard euro op, waarvan een groot deel zal worden teruggegeven aan de aandeelhouders. Beleggers zagen die onverwachte meevaller wel zitten en zetten het aandeel 3,4 procent hoger. Staalbedrijf ArcelorMittal verloor net als een dag eerder en sloot de rij met een min van 1,6 procent.

Bij de middelgrote bedrijven profiteerde Basic-Fit van gunstige coronabesmettingscijfers. De uitbater van sportscholen won 2,5 procent. Ook logistiekvastgoedbedrijf WDP ging zo hard omhoog. Metalenspecialist AMG daalde, net als vrijwel andere grondstoffenbedrijven, en eindigde onderaan met een daling van 2 procent.

Luchtvaartaandelen profiteerden van de versoepeling van het inreisverbod door de Verenigde Staten. IAG, het moederbedrijf van British Airways, won dik 3 procent in Londen. Air France-KLM dikte 1,5 procent aan. Lufthansa speelde een eerdere winst kwijt in Frankfurt en daalde uiteindelijk 1,6 procent.

De euro was 1,1724 dollar waard, tegen 1,1729 dollar een dag eerder. Een vat Amerikaanse olie kostte 0,2 procent meer op 70,46 dollar. Brentolie werd 0,5 procent duurder op 74,28 dollar per vat.