Gepensioneerden gaan er al tientallen jaren amper op vooruit in de portemonnee. Het voorbije decennium zijn gepensioneerden met diepe zakken er zelfs behoorlijk in koopkracht op achteruit gegaan, heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op een rij gezet.
Vooral mensen met een relatief hoog aanvullend pensioen moesten in de periode 2011-2022 inleveren. Wie tussen de 1000 en 2000 euro aanvullend pensioen per maand ontving, zag de koopkracht met dik 5 procent teruglopen. Mensen met meer dan 3000 euro extra gingen er gemiddeld bijna 11 procent op achteruit in de portemonnee.
Gepensioneerden met een kleine beurs ging het relatief beter af, stelt het CBS. Bij degenen met maandelijks tot 200 euro bovenop hun AOW steeg de koopkracht bijvoorbeeld een kleine 15 procent. Maar het statistiekbureau zegt er ook bij dat de meeste gepensioneerden weinig grip hebben op hun inkomenssituatie. Zij kunnen hun inkomenssituatie niet meer veranderen.
De belangrijkste oorzaak van de soms flinke koopkrachtdalingen is het feit dat veel pensioenfondsen hun pensioenen jarenlang niet hebben verhoogd. Vorig jaar pasten meerdere fondsen wel flinke indexering toe op de pensioenuitkeringen. Maar deze verhogingen kunnen pas in de koopkrachtcijfers van 2023 zichtbaar worden en die cijfers heeft het CBS nog niet kunnen meenemen in dit onderzoek.
Volgens het CBS verandert de samenstelling van de bevolking wel gaandeweg. Het aantal AOW'ers met geen of heel weinig aanvullend pensioen bovenop de AOW wordt kleiner en het aantal met een substantieel aanvullend pensioen groter. Hierdoor stijgt het gemiddelde inkomen van AOW'ers als groep.
Bezien over een langere periode, vanaf 1989, zijn gepensioneerden er nauwelijks op vooruit gegaan. De koopkracht van werknemers is in diezelfde tijd juist meer dan verdubbeld. Datzelfde geldt voor de koopkracht van paren met kinderen en eenoudergezinnen. Dit komt vooral omdat in die groepen moeders meer uren zijn gaan werken.
In vergelijking met huishoudens met kinderen pakt de koopkrachtverbetering van eenpersoonshuishoudens en paren zonder kinderen bescheidener uit. Zij gingen er in ruim dertig jaar weliswaar op vooruit, maar de stijging was aanzienlijk minder. De gehele bevolking van Nederland ging er tussen 1989 en 2022 in doorsnee bijna 53 procent in koopkracht op vooruit.