De koopkracht van Nederlanders is in de jaren tien veel minder gestegen dan in de twee decennia daarvoor, melden de Universiteit Leiden en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Gepensioneerden gingen er zelfs gemiddeld op achteruit. In 2020 steeg de koopkracht juist relatief hard, door cao-afspraken en coronasteun van de overheid.
In de onderzochte periode van 1977 tot en met 2020 is de koopkracht met bijna 60 procent gestegen. Dat betekent dat mensen meer goederen en diensten konden kopen van hun inkomen.
In de tien jaren na de millenniumwisseling gingen mensen er financieel het meest op vooruit, met ruim 22 procent. In het voorbije decennium was de stijging veel kleiner, namelijk 5,5 procent. Dat kwam volgens de statistici door de nasleep van de economische crisis van 2008. De koopkracht steeg het minst in de economisch zware jaren tachtig, met nog geen 2 procent.
Zelfstandigen en werknemers gingen er van 2009 tot en met 2019 nog steeds op vooruit, respectievelijk met bijna 14 en 17,5 procent. Gepensioneerden gingen er voor het eerst in decennia op achteruit, met bijna 5 procent.
In 2020 is de koopkracht met 2,2 procent gestegen. "Dat kwam vooral door cao-loonafspraken, fiscale maatregelen en financiële coronasteun van de overheid", zeggen de onderzoekers daarover.
De afgelopen maanden is de inflatie flink aan het oplopen, tot 2,7 procent op jaarbasis in september. Dat betekent dat mensen minder kunnen kopen van hetzelfde geld. Vooral de energierekening is flink hoger geworden.