De bedrijvigheid in de industrie van de eurozone is in september nog iets sterker gekrompen dan eerder gedacht. Dat meldde marktonderzoeker S&P Global op basis van definitieve cijfers. Eerder op de dag werd al bekend dat de activiteit in de Nederlandse industrie vorige maand voor het eerst in twee jaar is gekrompen.
De inkoopmanagersindex die de industriële bedrijvigheid meet zakte in het eurogebied naar een stand van 48,4. Eerder werd 48,5 gemeld. Een niveau van 50 of meer duidt op groei, daaronder op krimp. De graadmeter is nu naar het laagste punt gedaald sinds juni 2020. In Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje noteerde die graadmeter onder de 50. Voor Nederland kwam de index uit op 49, aldus de Nederlandse Vereniging van Inkoopmanagers (Nevi).
S&P wijst op de fors dalende orders omdat consumenten en bedrijven vanwege de hoge inflatie, energiecrisis en recessiezorgen minder goederen bestellen. Ook hebben sommige energie-intensieve bedrijven productie stilgelegd of verlaagd omdat ze vanwege de dure energie niet meer rendabel zijn. Het vertrouwen van industriebedrijven is nu het zwakst sinds mei 2020, aldus de onderzoekers.
Hoofdeconoom Chris Williamson van S&P Global spreekt van een "lelijke combinatie van een industrie in recessie en toenemende inflatiedruk die voor extra bezorgdheid zal zorgen over de economie van het eurogebied". Hij denkt dat er nog meer leed aan komt door de scherpe daling van de orders. Het is dan ook waarschijnlijk dat er verder gesneden moet gaan worden in de productie, aldus Williamson.