De aandelenbeurzen in New York zijn vrijdag licht in het rood gesloten, waarbij de koersverliezen van eerder op de handelsdag grotendeels werden teruggedrongen. Het sentiment onder beleggers op Wall Street werd gedrukt door tegenvallende Chinese exportcijfers en het teleurstellende maandelijkse banenrapport van de Amerikaanse overheid.
De leidende Dow-Jonesindex eindigde 0,1 procent lager op 25.450,24 punten. De brede S&P 500 verloor 0,2 procent tot 2743,06 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq speelde 0,2 procent kwijt tot 7408,14 punten.
De banengroei in de Verenigde Staten viel in februari vrijwel stil. De banengroei bedroeg 20.000 terwijl economen hadden gerekend op 180.000 nieuwe arbeidsplaatsen. In januari was nog sprake van een bijgestelde aanwas van 311.000 arbeidsplaatsen. De werkloosheid daalde licht tot 3,8 procent en kwam daardoor in de buurt van het laagste punt in vijftig jaar.
Het banenrapport wordt door beleggers scherp in de gaten gehouden, omdat de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van invloed kunnen zijn op het monetaire beleid van de Federal Reserve.
Verder bleven de handelsgesprekken tussen de VS en China de gemoederen bezighouden. Nog altijd is er geen datum geprikt voor een topbijeenkomst om een akkoord tussen de economische grootmachten te bezegelen. Bedrijven die afhankelijk zijn van de handel met China zoals Caterpillar daalden tot 1,1 procent.
Technologiefondsen als Amazon, Netflix en Google-moederconcern Alphabet leverden tot 0,9 procent in. Olieproducenten als ExxonMobil, Chevron en ConocoPhillips zakten tot 3,7 procent, met minnen voor oliedienstverleners als Schlumberger en Halliburton tot 2,8 procent.
Er waren ook cijfers over de Amerikaanse huizenmarkt. De woningbouw ging in januari sterker omhoog dan verwacht, na een duidelijke dip in december.
De euro was 1,1234 dollar waard, tegen 1,1239 dollar bij het slot van de handel in Europa. De prijs van een vat Amerikaanse olie verloor 1 procent tot 56,10 dollar. Brentolie ging 0,8 procent omlaag tot 65,80 dollar.