Het verschil in loon tussen uitzendkrachten en vaste werknemers bij bedrijven wordt verkleind. Dat staat in de nieuwe afspraken van de cao Uitzendkrachten waarover vakbonden FNV, CNV en De Unie overeenstemming hebben bereikt met branchevereniging voor uitzendondernemingen ABU. Verder komt er meer werkzekerheid voor uitzendkrachten en wordt de pensioenopbouw verbeterd.
Het onderhandelingsresultaat volgt op een jaar onderhandelen. In mei liepen de gesprekken nog spaak. In september werden ze weer hervat. Volgens ABU-directeur Jurriën Koops was het proces "roerig" maar is er uiteindelijk een akkoord bereikt.
In de huidige regeling wordt het gat tussen uitzendkracht en vaste kracht qua loon en andere arbeidsvoorwaarden verkleind. Bij het afsluiten van een volgende meerjarig cao-akkoord worden verdere stappen gezet richting gelijkheid. Ook het pensioen wordt beter. Zo wordt de pensioenopbouw eerder gestart en wordt opgebouwd over een groter deel van het inkomen.
De duur van een eerste tijdelijk contract gaat van maximaal 78 weken naar maximaal 52 weken. Ook de periode dat iemand een contract voor bepaalde tijd mag krijgen wordt korter en gaat van 4 naar 3 jaar. Daardoor is de stap naar een vast dienstverband sneller te maken.
Voor arbeidsmigranten komt er een inkomensgarantie ter hoogte van het wettelijk minimumloon voor de eerste twee maanden bij een uitzendwerkgever. Ook is afgesproken dat arbeidsmigranten tot vier weken na het einde van de uitzendovereenkomst in hun huisvesting mogen blijven.
Partijen zullen de gemaakte afspraken met een positief advies voorleggen aan hun achterban. Gaan zij akkoord dan gaan de afspraken in per 17 november. De looptijd van de cao is tot 2 januari 2023.
Brancheorganisatie NBBU maakt geen onderdeel uit van het akkoord en is nog in gesprek. Met veel van de afspraken voor de verbetering van de positie van uitzendkrachten, waar ABU nu mee akkoord is, stemde de NBBU naar eigen zeggen eerder al in. "Zodra er nieuwe informatie is, komen wij hiermee naar buiten", aldus de organisatie.