De vogelgriep is wijdverspreid en niet meer zo seizoensgebonden zoals eerder wel het geval leek. Daarom zou moeten worden nagedacht over andere oplossingen dan het almaar ruimen van pluimvee op het moment dat het virus ergens in een stal opduikt. Dat zegt Kees de Jong, voorzitter van de vakgroep pluimvee van land- en tuinbouworganisatie LTO Nederland in een reactie op Duits onderzoek naar de vogelgriep. Volgens hem zou een vaccin soelaas kunnen bieden.
Duitse onderzoekers van het Friedrich-Loeffler-Institut (FLI), een overheidsinstituut dat onderzoek doet naar dierenwelzijn, stellen dat Europa niet eerder te maken heeft gehad met zo'n ernstige uitbraak van vogelgriep als nu. De Jong onderschrijft de conclusies van het FLI. Voorheen dook het virus vooral op in landen met veel water, zoals Nederland. Dat gebeurde vaak alleen in het trekseizoen, dus in de laatste maanden van het jaar. Nu duikt het virus ook in drogere gebieden op en is het het hele jaar aanwezig. Zo werd het virus afgelopen voorjaar in nesten met jonge vogels ontdekt.
Net als het griepvirus bij mensen zorgt de vogelgriep in het najaar en de winter voor problemen, zegt De Jong. Nederlandse pluimveehouders lukt het vrij goed om het virus buiten de deur te houden. Maar als dieren besmet raken met het virus, is het beleid dat stallen geruimd moeten worden.
De Jong wijst erop dat grote farmaceuten werken aan een vaccin tegen het virus. Volgens hem willen nog niet alle landen daaraan. Er leven zorgen over de veiligheid van vlees en eieren van ingeënte dieren. Maar nu het virus zo hard om zich heen grijpt, zien steeds meer landen ook de noodzaak in. De producten van ingeënte dieren zijn volgens hem veilig voor consumptie. De komende tijd zijn er proeven met vaccins in onder andere Nederland, België en Frankrijk. In Frankrijk zorgt het virus vooral bij eenden voor problemen.
Volgens het FLI worden er dagelijks nieuwe besmettingen met de vogelgriep vastgesteld. In Duitsland alleen zijn sinds begin oktober 394 besmettingen geconstateerd bij wilde vogels. Het gaat in de meeste gevallen om eenden, ganzen, zwanen en meeuwen. Ook werd vogelgriep gesignaleerd bij 46 Duitse pluimveebedrijven.
In Nederland is het aantal besmettingen bij pluimveebedrijven en hobbybedrijven op twee handen te tellen. Het relatief lage aantal besmettingen betekent niet dat Nederlandse pluimveehouders achterover kunnen leunen. Uit angst en om het virus buiten de deur te houden beperken pluimveehouders hun sociale contacten sterk, aldus De Jong.