Meer dan de helft van de huizenzoekers moest afgelopen maand overbieden op de vraagprijs, merkt makelaarsorganisatie Makelaarsland op uit interne cijfers. Het is voor het eerst in bijna anderhalf jaar tijd dat woningzoekenden zo vaak moesten overbieden in een markt met te weinig aanbod.
Van de huizenzoekers moest 56 procent volgens Makelaarsland vorige maand boven de vraagprijs bieden. Iets minder dan vier op de tien zoekenden konden een bod doen dat onder de vraagprijs lag. "In 2023 werd lange tijd veelvuldig onder de vraagprijs geboden, maar sinds een aantal maanden merken we weer een kentering, die nu flink doorzet", zegt directeur Ivor Brevé.
Dat woningzoekers eerst minder vaak boven de vraagprijs hoefden te bieden heeft te maken met de huizenprijzen, die eerder dit jaar nog daalden. Eerder dit jaar stegen de huizenprijzen echter weer en daarmee ook het aantal overbiedingen.
Bijna zes op de tien van de huizenzoekers konden over heel 2023 onder de vraagprijs bieden, maar dat percentage zakte volgens de makelaarsorganisatie met de maand. Het zal volgens Brevé moeilijker worden om op of onder de vraagprijs te bieden. "Het hangt ook erg af van de locatie en de prijsklasse waarin je zoekt."
De Hypotheekshop liet vorige week vrijdag weten dat overbieden weer normaler is geworden in veel steden. "Hypotheekadviseurs in Utrecht en Den Haag laten weten dat overbieden met 10 procent zelfs al de norm is geworden." In oktober zag de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) al dat de concurrentie op de huizenmarkt toeneemt en dat woningzoekers weer vaker moeten overbieden.