Maleisië onderhandelt met Afghanistan om de export van palmolie naar dat Centraal-Aziatische land flink op te voeren. Het grote palmolieland wil zo zijn uitvoer van het omstreden product op peil houden, terwijl andere landen beperkingen instellen tegen de tropische olie.
Maleisië ziet Afghanistan als een "gouden toegangspoort", omdat het land erop inzet om zijn palmolie in veel meer landen in de regio te slijten. Een deal met Afghanistan zou de uitbreiding van de export naar bijvoorbeeld Turkmenistan, Oezbekistan, Kirgizië, Tadzjikistan en Kazachstan kunnen versnellen. De extra leveringen zouden daarnaast helpen om de pijn wat te verzachten van een recente ban op de import van palmolie door Sri Lanka.
Palmolie wordt gebruikt voor een enorme variëteit aan producten, van margarine tot koekjes en van shampoo tot biodiesel. Het winnen van palmolie gebeurt vooral in Maleisië en Indonesië. Er wordt dikwijls regenwoud platgebrand om ruimte te maken voor palmolieplantages. Milieu- en mensenrechtenorganisaties zijn daarom al lang erg kritisch. Ze willen ook dat westerse bedrijven niet meer in foute palmolieproductie investeren.
Maar Afghanistan is dus wel geïnteresseerd. De regeringen in Kuala Lumpur en Kabul zijn al overeengekomen dat ze de opties gaan onderzoeken voor een verdubbeling van de jaarlijkse palmolieleveringen aan het land. Nu gaat het nog om 75.000 ton en dat zou 150.000 ton kunnen worden, heeft de verantwoordelijke Maleisische minister Khairuddin Razali laten weten.
De Europese Commissie besloot enkele jaren terug om het gebruik van palmolie als biobrandstof vanaf 2023 uit te faseren. Maleisië probeert dat besluit nog aan te vechten bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Brussel zou daarmee ten onrechte eigengemaakte biobrandstoffen als raapzaadolie bevoorrechten. Ook zou geen rekening gehouden zijn met de situatie van de palmolieproducenten.