Marktkooplieden spannen een rechtszaak aan tegen de Staat, omdat verkopers van non-foodartikelen hun waren niet op de markt mogen verkopen als maatregel tegen coronabesmettingen. Via de rechter eisen ze daarom dat de overheid deze beslissing beter uitlegt, kondigt branchevereniging Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH) aan. Volgens de belangenorganisatie helpt het onderscheid tussen verkopers van voedsel en andere producten op veel markten helemaal niet om de virusuitbraak in te dammen.
Wanneer het kort geding zal dienen, is nog niet direct duidelijk. Aanleiding voor de rechtszaak is volgens de organisatie de persconferentie van premier Mark Rutte en minister Hugo de Jonge van dinsdag, waarin niets werd gezegd over versoepelingen van coronaregels op markten.
"Wij snappen het niet meer, laat ze ons nu maar eens uitleggen waarom non-food niet welkom is op de markt", schrijft Martie Bleeker, secretaris van de CVAH, in een verklaring. "Wij kunnen aantonen dat de markt de veiligste supermarkt van Nederland is, wij hebben aan alle gestelde veiligheidseisen voldaan en zelfs nog veel meer dan dat. En nog wordt het de helft van de marktondernemers onmogelijk gemaakt om te werken. Je kunt er lang of kort over praten, maar wij zijn er helemaal klaar mee."
Bleeker hoopt de Staat via de rechter te dwingen om met bewijs te komen dat het openen van marktkramen voor bijvoorbeeld sokken, ondergoed of ijzerwaren naast de groente- en fruitkraam daadwerkelijk extra besmettingsgevaar oplevert. Volgens de CVAH zijn markten doordat ze in de open lucht staan juist veilig. Het uiteindelijk doel is om non-foodkramen weer open te krijgen, geeft Bleeker aan. "De weg van overleg leverde niets op, dus dan moet het maar zo."
CVAH, met een achterban van zo'n 3000 marktkooplieden, betoogt daarnaast dat markten net zoals supermarkten een eenheid vormen. Het uitsluiten van non-foodkramen zou daardoor ook onterecht zijn.
Eerder deze week kondigden horecaondernemers een rechtszaak aan tegen de overheid vanwege de lockdown. Branchevereniging Koninklijke Horeca Nederland hoopt daarmee af te dwingen dat restaurants en cafés weer open mogen. Met een bodemprocedure hoopt de sector dat de rechter verklaart dat de Staat onrechtmatig handelt door de grondrechten van horecaondernemers te schenden zonder de noodzaak behoorlijk te onderbouwen.