Het aandeel vrouwen op topposities van grote Nederlandse bedrijven nam tussen 2020 en 2022 toe, maar volgens de Sociaal-Economische Raad (SER) groeit het aantal vrouwen in besturen nog niet hard genoeg. Dat concludeert de adviesraad op basis van rapportages van meer dan 2000 bedrijven over de man-vrouwverhouding in de top van hun bedrijf.
Die cijfers passen in een jarenlange trend, waarbij met name het percentage vrouwen in besturen achterblijft. In 2022 was gemiddeld 14,7 procent van de bestuursleden bij grote bedrijven vrouw, in tegenstelling tot 13,8 procent in 2020. In raden van commissarissen (rvc's) steeg dat percentage harder, van gemiddeld 21,9 procent vrouwen naar 26,2 procent. In rvc's is een quotum ingevoerd, benadrukt de SER. De adviesraad noemt het een "hardnekkig gegeven" dat het percentage vrouwen in besturen achterblijft.
De genderbalans in de top van bedrijven verschilt sterk per sector, blijkt uit de cijfers van de SER. Zo was in besturen van bedrijven in de bouwnijverheid gemiddeld 5,8 procent vrouw, waar dat in de sector cultuur, sport en recreatie 31,8 procent was. In rvc's was de verdeling in die sectoren respectievelijk 10,8 procent en 57,5 procent.
Bedrijven geven volgens de SER voor het eerst op grote schaal openheid over de man-vrouwverhouding, waar ze naar streven en wat hun aanpak is voor meer diversiteit in de top en subtop van bedrijven. Met een nieuwe digitale tool is die informatie nu voor iedereen zichtbaar.
Via het Diversiteitsportaal van de SER hebben 5800 bedrijven de kans gehad om te rapporteren over de man-vrouwverhouding in de top van hun bedrijf. De ruim 5000 bedrijven vallen onder een wet voor meer vrouwen in de top. In totaal zijn de rapportages van 2057 bedrijven geanalyseerd. Een deel van de bedrijven heeft hier dus geen openheid over gegeven, terwijl dat wel had gemoeten. Volgens de adviesraad is er dan ook "nog echt werk aan de winkel" als het gaat om de transparantie van bedrijven over diversiteit in de top.