Kantoren zijn in 2020 minder vaak omgebouwd tot een woning dan een jaar eerder. Vooral daardoor werden er minder huizen opgeleverd die voorheen een andere functie hadden. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Vorig jaar zijn er 10.200 woningen bijgekomen door kantoren, winkels en andere gebouwen waarin niet werd gewoond om te bouwen. In 2018 en 2019 waren dat er nog ruim 12.000 per jaar. De afname komt niet alleen omdat minder panden zijn getransformeerd tot huis, maar ook omdat zo'n verbouwing gemiddeld minder nieuwe woningen opleverde.
Tot woning omgebouwde panden betreffen vaak een kantoor, in een derde van de gevallen. Maar in 2020 werden vergeleken met een jaar eerder 2100 minder huizen opgeleverd die voorheen een kantoor waren. Er kwamen juist meer woningen bij in gebouwen die voorheen een maatschappelijke functie hadden, zoals een school of een sporthal.
De verbouwde panden waren in 2020 goed voor 11 procent van alle nieuw opgeleverde woningen. De meeste nieuwe huizen betreffen nieuwbouw. Vorig jaar ging het hierbij om bijna 70.000 woningen.
Woningen die voorheen een andere functie hadden, zijn vaak relatief klein. In 2020 hadden huizen die net van functie waren gewisseld een gemiddeld oppervlak van 76 vierkante meter, waar de gemiddelde woning in Nederland 119 vierkante meter besloeg.
Een woordvoerster van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties laat weten tevreden te zijn met de cijfers. Volgens haar kwamen er vorig jaar in totaal 80.200 nieuwe woningen bij in Nederland, wat boven het streefgetal van 75.000 ligt. De daling van het aantal omgebouwde woningen komt volgens haar omdat eerder vooral grote kantoren werden omgebouwd, wat makkelijker was. Ze zegt dat het ministerie zich blijft inzetten om zoveel mogelijk te blijven ombouwen.