Het Franse modehuis Hermès heeft in het afgelopen kwartaal veel meer luxekleding en -accessoires verkocht dan kenners hadden verwacht. Na het einde van de strenge coronalockdowns in China trokken de verkopen daar weer aan van het bedrijf achter handtassen die beroemd werden dankzij filmsterren Jane Birkin en Grace Kelly.
Volgens financieel topman Éric du Halgouët waren de verkopen tijdens het Chinees Nieuwjaar dan ook "erg goed". Voor het eerst in drie jaar tijd konden mensen in het Aziatische land zonder noemenswaardige beperkingen reizen tijdens deze belangrijke feestdagenperiode. Ook in Noord- en Zuid-Amerika stegen de verkopen van het luxemerk, ondanks zorgen over de impact van de hoge inflatie en rentestijgingen op de economie.
De omzet steeg tot 3,4 miljard euro, wat bijna een kwart meer is ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar als het effect van wisselkoersen niet wordt meegerekend. Dat is een sterkere groei dan analisten in doorsnee hadden verwacht. Winstcijfers deelde het bedrijf niet.
Eerder deze week werd al duidelijk dat LVMH, bekend van modemerken als Louis Vuitton en Christian Dior, profiteerde van de heropening van China en daar meer verkocht. Maar dit Franse bedrijf waarschuwde voor mindere groei in de Verenigde Staten.
Du Halgouët zei juist dat Hermès in de eerste weken van april dezelfde stijgende lijn heeft doorgezet in China en de Verenigde Staten als in het eerste kwartaal. Dat is mogelijk te danken aan de hoge prijzen die het merk kan vragen voor zijn modeaccessoires. Zo is er doorgaans veel meer vraag naar handtassen van Hermès dan waar het modehuis zelf aan kan voldoen. Daardoor zouden ook tweedehands tassen waardevol blijven waardoor klanten bereid zijn meer geld neer te tellen voor nieuwe exemplaren.