Nederland mag 4,7 miljard euro uit het Europese coronaherstelfonds tegemoetzien, als het aan de Europese Commissie ligt. Ze looft de Nederlandse subsidieaanvraag en onderliggende plannen.
Nederland was het laatste EU-land dat een beroep deed op het miljardenfonds. De aanvraag werd opgehouden doordat de kabinetsformatie maar bleef voortslepen. De herstelplannen en bijbehorende aanspraken van bijna alle EU-landen zijn inmiddels goedgekeurd en veel lidstaten hebben hun eerste subsidies al ontvangen. Alleen zorgenkind Hongarije is nog niet zover.
Het kabinet heeft in zijn herstelplan 49 maatregelen voorgesteld, waarvoor het 4,7 miljard euro aan subsidies claimt. Haast de helft zou gaan naar maatregelen die het klimaat ten goede komen. Ruim een kwart wordt besteed aan projecten om de digitalisering te versnellen. Verder gaat er geld naar het verminderen van stikstofschade, naar woningbouw, gezondheidszorg, de tekorten op de arbeidsmarkt en het tegengaan van belastingontwijking en witwassen.
Vooral de Nederlandse plannen om over te gaan op duurzame energie staan de Europese Commissie aan. Die helpen niet alleen het klimaat, maar ook om af te geraken van energie uit Rusland, dat Europa sinds de oorlog in Oekraïne met de gaskraan probeert te chanteren.
Ook de regeringen van de 26 andere EU-landen moeten de Nederlandse aanvraag nog goedkeuren. Dat moet geen probleem zijn, denkt het kabinet. Zodra zij akkoord zijn kunnen de uitbetalingen beginnen. De eerste uitbetaling wordt begin volgend jaar verwacht. Het geld wordt in partjes uitgekeerd zodra Nederland weer een doelstelling uit het herstelplan heeft gehaald.
De voorzitter van de commissie, Ursula von der Leyen, kwam haar gunstige oordeel over het Nederlandse herstelplan hoogstpersoonlijk overbrengen. Ze heeft daarvoor afgesproken met onder anderen premier Mark Rutte en minister van Financiën Sigrid Kaag in Rotterdam.
Het EU-herstelfonds, bijna 800 miljard euro groot, werd na de uitbraak van de pandemie in allerijl in het leven geroepen om de Europese economie door de crisis te helpen. Het bevat leningen en subsidies, maar Nederland kan zelf goedkoop lenen en vroeg alleen die laatste aan.
Nederland heeft het zich niet gemakkelijk gemaakt door zo lang te wachten, zeggen EU-bronnen. De tijd om het geld te besteden (tot 2026) is kort en door bijvoorbeeld de grote personeelstekorten valt het niet mee sommige plannen snel uit te voeren. Daar staat tegenover dat Nederland kon leren van snellere lidstaten en rekening kon houden met de laatste stand van de economie en de wereld.