Nederland leverde vorig jaar opnieuw minder bloemen en planten aan het buitenland dan het jaar daarvoor, meldt de Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijproducten (VGB). Sierteelthandelaren hebben het al langer moeilijk, onder meer omdat mensen door de gestegen inflatie minder geld aan bloemen en planten spenderen.
"Na twee jaren van krimp staan we dit jaar voor nieuwe behoorlijke uitdagingen", zegt directeur Matthijs Mesken. Een voorbeeld daarvan is een nieuw kabinet. PVV, VVD, NSC en BBB proberen momenteel samen een coalitie te vormen en deze partijen zijn voor het beperken van de instroom van migranten. De sierteelt is juist afhankelijk van arbeidsmigranten en dat brengt onzekerheden met zich mee voor ondernemers, aldus de brancheorganisatie. Daarnaast maakt de Brexit de export naar het Verenigd Koninkrijk volgens de VGB ook lastiger, omdat er nieuwe eisen aan komen voor de import van bloemen.
Verder zegt de VGB zich zorgen te maken over de instabiliteit in Israël en Ecuador, twee belangrijke landen voor de bloemenhandel. Afgelopen oktober liet de branchevereniging al weten dat er minder bloemen en planten van en naar Israël gingen door de oorlog die het land voert tegen Hamas. In Ecuador is veel geweld van bendes en drugskartels sinds de ontsnapping van een beruchte drugsbaron eerder deze maand.
Vorig jaar exporteerden Nederlandse handelaren 6,8 miljard euro aan bloemen en planten, meldt de VGB. Dat is een krimp van 4 procent vergeleken met 2022. Vooral snijbloemen werden minder vaak uitgevoerd.
Ondanks de onzekerheden en instabiliteit ziet Mesken ook een paar lichtpunten. Zo gingen naar België en Polen vorig jaar iets meer sierteeltproducten dan het jaar daarvoor. Respectievelijk gaat het om plussen van 1,4 en 1,1 procent.