Nederlandse werkgevers hadden in 2021 veel vaker te maken met stakingen dan een jaar eerder. In totaal legden bij 22 acties werknemers het werk neer. In 2020, het eerste jaar van de maatregelen tegen het coronavirus, ging het volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek om slechts negen stakingen.
In de zorg was de stakingsbereidheid het grootst. Bij acties in die sector legden gemiddeld 18.000 betrokken werknemers het werk neer. De negen werkonderbrekingen in de industrie kostten de meeste arbeidsdagen. Conflicten over lonen en cao's waren zoals vanouds de belangrijkste reden om te gaan staken.
De hoeveelheid stakingen kwam vorig jaar weer uit rond het gemiddelde van de jaren voorafgaand aan de coronacrisis. Zo legden in 2019 werknemers 26 keer het werk neer.
Wat opvalt is dat de stakingen in 2020 wel veel omvangrijker waren. Vorig jaar gingen bij stakingen 59.000 duizend arbeidsdagen verloren, tegenover 211.000 een jaar eerder. Onder andere bij staalfabrikant Tata Steel in IJmuiden waren er toen veel stakingen.