De spaarrentes in Nederland blijven achter doordat het overgrote deel van de Nederlandse spaarders maar één spaarrekening bij een Nederlandse grootbank heeft en weinig overstapt naar banken die een hogere rente bieden. Daardoor kunnen grootbanken ABN AMRO, ING en Rabobank de spaarrentes laag houden. Dat concludeert de Autoriteit Consument & Markt (ACM) in onderzoek dat dinsdag is gepubliceerd.
Het drietal banken heeft het overgrote deel van de Nederlandse spaarmarkt in handen. Ze houden elkaars rentetarieven in de gaten en volgen elkaar op de voet. Het gevolg daarvan is een gebrek aan concurrentie. Hoewel de ACM niet spreekt over kartelvorming, "is het effect vergelijkbaar".
Omdat de ACM zelf geen bevoegdheden heeft om maatregelen te nemen, roept de waakhond de wetgever op om wat te doen. Daarbij beveelt de ACM de wetgever aan om de informatievoorziening door banken transparanter te maken, de gekoppelde verkoop van betaal- en spaarproducten te verbieden en een verplichte overstapservices bij banken te creëren.
Ondanks de lage rentes is de meerderheid van de spaarders tevreden bij hun huidige bank, volgens de ACM. Tegelijkertijd lijkt een deel zich wel onbewust van andere spaarmogelijkheden met hogere rentes. Zo bieden buitenlandse banken soms meer dan 3 procent rente, terwijl Rabobank bijvoorbeeld maar 1,7 procent aanbiedt en ING 1,5 procent.
De hoogte van de spaarrentes in Nederland is al langer een punt van discussie. Vorig jaar boekten Nederlandse banken recordwinsten door de rentestijgingen, terwijl spaarders daar maar weinig van merkten. Dat komt volgens ABN AMRO doordat er buffers opgebouwd moeten worden voor slechtere tijden. Daarbij wijst Rabobank ook naar de financiële gezondheid van banken die lang onder druk stond en nu weer moet herstellen. ING verklaarde dat de spaarrentes laag blijven door hogere kosten en door wat concurrenten in de markt doen.