Vrijwel alle werkenden in Nederland gaan er dit jaar in hun nettoloon op vooruit. Het meest profiteren werknemers met een laag tot middelhoog inkomen, zo blijkt uit gegevens van loonstrookverwerker ADP. Maar doordat het lage btw-tarief ook omhoog gaat is het nog de vraag of werknemers in hun portemonnee daadwerkelijk meer overhouden.
Dat er op het loonstrookje in 2019 meer onder de streep overblijft, is vooral te danken aan een lagere belasting op inkomsten. Zo zijn er hogere heffingskortingen. Daarnaast dalen de belastingtarieven in de tweede en derde schijf, in opmaat naar de overgang naar een tweeschijvenstelsel.
Vooral werknemers met een modaal inkomen (2778 euro bruto) gaan er netto 56 euro per maand op vooruit. Bij hogere lonen vlakken de voordeeltjes wat af, omdat de arbeidskorting sneller wordt afgebouwd. Wie daarentegen drie keer modaal verdient haalt weer voordeel uit een lager toptarief voor belastingen.
Volgens algemeen directeur Martijn Brand van ADP betekent het hogere nettoloon niet per se dat we met z’n allen beter af zijn. ,,Hoewel de lonen stijgen, lopen ook de kosten voor de energie, boodschappen en de zorg op.’’ Een gezin met modaal inkomen en twee kinderen bijvoorbeeld houdt door de hogere belasting op verbruik niets over van de stijging van het nettoloon. ,,Een groot deel van die netto-inkomsten eten ze op.''
Een ander ,,addertje onder gras'' is de belasting op vakantiegeld en bijzondere beloningen, bijvoorbeeld een dertiende maand. De meeste werknemers moeten daar komend jaar meer van inleveren bij de fiscus. Zo betaalt iemand met een modaal inkomen 3 euro meer dan vorig jaar aan heffingen over deze beloningen. Bij twee keer modaal is dat meer dan 117 euro.
Werkgevers zijn overigens meer kwijt aan personeel. Dat komt door de stijging van bepaalde algemene bijdragen, zoals de werkgeversbijdrage voor zorgverzekeringen. Overheidsinstellingen hebben daarnaast te maken met hogere pensioenlasten. Per ambtenaar kan dat maandelijks tot wel 160 euro extra kosten, zo stelt ADP.