Werknemers gaan er komend jaar in hun nettoloon tientallen euro’s op vooruit, mits ze hun baan kunnen behouden in crisistijd. Dat komt naar voren uit berekeningen van loonstrookverwerker ADP. Personeel in de bouw kan zich verheugen op de sterkste stijging van het bedrag onder de streep.
Wanneer je als werknemer het minimumloon verdient, van bruto 1685 euro per maand, krijg je door de bank genomen per maand 30 euro meer op je rekening bijgestort dan vorig jaar. Personeel in loondienst met een modaal inkomen, van 2816 euro per maand, gaat er in relatieve zin het meeste op vooruit met een stijging van 45 euro. Twee keer modaal houdt dit jaar 50 euro meer aan nettoloon over.
Werknemers in de bouw gaan er het meeste op vooruit. Dat komt doordat eerder is afgesproken dat ze vanaf 1 januari 2021 geen premie meer betalen voor een aanvullende pensioenregeling. Een bouwmedewerker met een modaal inkomen gaat er daardoor iedere vier weken 94 euro op vooruit in zijn nettoloon. Bij het minimumloon gaat het om een vooruitgang van 62 euro.
De stijging heeft deels te maken met een daling van belastingtarieven, maar vooral met hogere heffingskortingen. Zo daalde het belastingtarief in de eerste schijf naar 37,1 procent van 37,35 procent vorig jaar. Ook is de afbouw van de arbeidskorting bij hogere inkomens minder steil.
Martijn Brand, algemeen directeur van ADP in Nederland, erkent dat de nettoloonstijgingen door de coronacrisis deels een papieren werkelijkheid zijn geworden. Veel werknemers in de door de crisis hard getroffen sectoren zullen meer in beslag worden genomen door de vraag of ze hun baan houden, dan of hun nettoloon stijgt. Naast ontslagen, liggen bovendien loonmatigingen op de loer waarmee werkgevers het economisch ontij proberen te weerstaan.