De aandelenbeurs in Tokio is vrijdag flink lager gesloten. Vooral de Japanse chipbedrijven moesten het ontgelden in navolging van de zware koersverliezen onder Amerikaanse branchegenoten. De vrees dat de renteverhogingen door de centrale banken een wereldwijde recessie zullen veroorzaken hield de markten in de greep. Tegenvallende winkelverkopen in de Verenigde Staten, waar consumenten voorzichtiger zijn geworden met hun uitgaven door de hoge inflatie, zorgden eveneens voor koersdruk.
De Japanse hoofdindex, de Nikkei 225, sloot de week af met een min van 1,9 procent op 27.527,12 punten. Chiptester Advantest zakte 3,5 procent en de maker van chipapparatuur Tokyo Electron leverde 4,5 procent in. Ook zwaargewicht Fast Retailing, de eigenaar van kledingketen Uniqlo, behoorde tot de grootste dalers met een min van 4 procent. Marktonderzoeker S&P Global meldde daarnaast dat de bedrijvigheid in de Japanse industrie in december verder is gekrompen tot het laagste niveau sinds oktober 2020. De activiteit in de dienstensector liet wel een groei zien.
Het Japanse elektronicabedrijf Toshiba dikte 2 procent aan. Persbureau Bloomberg meldde op basis van ingewijden dat vier grote Japanse banken een overeenkomst hebben bereikt om een lening te verstrekken aan de groep onder leiding van Japan Industrial Partners om het bod op Toshiba te financieren.
De Chinese beurzen lieten beperkte koersuitslagen zien, mede dankzij berichten dat de overheid meer steun zal geven aan de noodlijdende vastgoedsector in het land. Daarnaast meldde de krant South China Morning Post dat de grens tussen Hongkong en China begin volgende maand voor het eerst in drie jaar weer volledig open zal gaan vanwege de versoepeling van het coronabeleid in China.
De hoofdindex in Shanghai daalde 0,4 procent en de Hang Seng-index in Hongkong klom tussentijds 0,2 procent. In Zuid-Korea en Australië werden verliezen geleden. De Kospi in Seoul leverde 0,4 procent in en de All Ordinaries in Sydney daalde 0,8 procent.