De aandelenbeurs in Japan wist vrijdag het verlies beperkt te houden ondanks een forse daling op Wall Street. De zorgen over een Russische invasie in Oekraïne hielden de markt opnieuw in de greep. Het nieuws dat de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken eind volgende week een ontmoeting heeft met zijn Russische ambtgenoot Sergei Lavrov zorgde daarbij voor enige opluchting. Voorwaarde voor de ontmoeting is dat Rusland in de tussentijd niet Oekraïne binnenvalt.
De Nikkei in Tokio ging uiteindelijk 0,4 procent lager het weekeinde in op 27.122,07 punten. Eerder op de dag stond de Japanse hoofdindex nog ruim 1 procent in de min. De Japanse chipbedrijven stonden onder druk na de verliesbeurt van bijna 3 procent voor de Amerikaanse techgraadmeter Nasdaq. Chiptester Advantest zakte 2 procent en de maker van chipapparatuur Tokyo Electron verloor meer dan 2 procent.
Op macro-economisch vlak bleek dat de inflatie in Japan in januari wat is afgezwakt. De stijging van de consumentenprijzen exclusief de zeer schommelende prijzen voor verse voeding bedroeg 0,2 procent, tegen 0,5 procent een maand eerder. Dat was minder dan de 0,3 procent die economen hadden verwacht. Ondanks het stimuleringsbeleid van de Bank of Japan ligt de inflatie in het land al geruime tijd ver onder het niveau van andere grote economieën.
De hoofdindex in Shanghai noteerde tussentijds 0,3 procent in de plus en de Hang Seng-index in Hongkong daalde 0,3 procent. Webwinkelconcern Alibaba en internetbedrijf Tencent gingen licht vooruit in Hongkong. De Verenigde Staten hebben de Chinese diensten WeChat, eigendom van Tencent, en AliExpress, onderdeel van Alibaba, op een lijst gezet van marktplaatsen die berucht zijn vanwege het aanbod van nepartikelen. De Amerikanen wijzen China al langer aan als de belangrijkste bron van nepartikelen.