De aandelenbeurs in Tokio ging dinsdag hard onderuit. Vooral de grote Japanse technologiebedrijven werden van de hand gedaan door de uitverkoop onder Amerikaanse branchegenoten. De zorgen over een stijgende inflatie in de Verenigde Staten staken de kop weer op en wakkerden de vrees aan dat de Federal Reserve (Fed) de rente sneller dan verwacht zal moeten verhogen om de economie en het prijspeil af te remmen. Een hogere rente is slecht nieuws voor de aandelenkoersen, vooral voor die in de sterk gestegen techsector.
De toonaangevende Nikkei in Tokio kelderde 3,1 procent en eindigde op 28.608,59 punten. Investeerder SoftBank, die veel belangen heeft in technologiebedrijven, was de grootste daler met een verlies van 6,5 procent. Ook andere grote Japanse techbedrijven als Tokyo Electron, Advantest en TDK raakten uit de gratie en zakten tot ruim 5 procent. Sony verloor 3,5 procent. Het Japanse technologiebedrijf kan de grote vraag naar de PlayStation 5-spelcomputer (PS5) niet bijbenen. De onderneming waarschuwde een groep analisten dat tot en met volgend jaar sprake zal zijn van krapte bij de leveringen.
Ook de andere beurzen in de Aziatische regio lieten flinke verliezen zien door de verkoopgolf in de techsector. De Hang Seng-index in Hongkong leverde 1,7 procent in. De Chinese techbedrijven Alibaba en Tencent zakten tot 2,6 procent in Hongkong. Het Zuid-Koreaanse techconcern Samsung verloor dik 2 procent en zette de Kospi in Seoul 1,3 procent lager. De beurs in Taiwan ging bijna 4 procent onderuit, mede door een flink koersverlies voor chipmaker TSMC.
De hoofdindex in Shanghai stond wel in de plus en noteerde tussentijds een winst van 0,4 procent. Uit cijfers van de Chinese overheid bleek dat de producentenprijzen in het land in april met 6,8 procent zijn gestegen. De stijging van de prijzen die fabrikanten rekenen voor hun producten nam daarmee sterker dan verwacht toe. De consumentenprijzen namen met 0,9 procent toe. Dat was iets minder sterk dan voorzien.