De aandelenbeurs in Tokio ging dinsdag opnieuw omlaag na de forse verliesbeurt een dag eerder. Beleggers verwerkten de flink lagere slotstanden op Wall Street. Daarnaast hielden de zorgen over de Russische oorlog in Oekraïne en de impact van de sancties op de wereldhandel de markten in de greep. Een mogelijk verbod op Russische olie door de Verenigde Staten en zijn bondgenoten stuwt de olieprijzen en wakkert de vrees voor een sterk stijgende inflatie verder aan.
Een vat Amerikaanse olie werd 2,4 procent duurder op 122,26 dollar en Brentolie steeg 3 procent in prijs tot 126,87 dollar per vat. De olieprijzen stegen maandag al tot ruim boven de 130 dollar per vat, de hoogste prijzen sinds 2008.
De toonaangevende Nikkei in Tokio eindigde 1,7 procent lager op 24.790,95 punten, na de verliesbeurt van bijna 3 procent een dag eerder. Olieproducent Inpex leverde 6 procent in na de forse koerswinst een dag eerder. Luchtvaartmaatschappij Japan Airlines verloor 6 procent na de forse koersverliezen onder de Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen die werden veroorzaakt door het vooruitzicht van fors hogere brandstofkosten.
Het Japanse detailhandelsconcern Fast Retailing zakte 2 procent. De eigenaar van kledingketen Uniqlo blijft in Rusland actief ondanks de internationale druk om het land te isoleren vanwege de invasie van Oekraïne. Veel andere grote bedrijven keren Rusland juist de rug toe vanwege de oorlog.
De beurs in Shanghai noteerde tussentijds 0,8 procent lager door zorgen over de inflatie en lokale uitbraken van het coronavirus. De Chinese autoriteiten lieten daarbij weten meer maatregelen te zullen nemen om de prijzen van onder meer granen en kolen te stabiliseren en de energievoorziening te verzekeren. De Hang Seng-index in Hongkong hield het verlies beperkt met een min van 0,2 procent. De All Ordinaries in Sydney daalde 0,8 procent en de Kospi in Seoul verloor 0,7 procent.