De aandelenbeurs in Japan is maandag met verlies begonnen aan de nieuwe handelsweek. De vrees dat de wereldeconomie zal ontsporen vanwege de internationale handelsspanningen bleef zorgen voor een negatieve stemming onder beleggers. Een stijging van de Japanse yen, die in onzekere tijden als een veilige haven wordt gezien, zette daarnaast de Japanse exportbedrijven onder druk.
De hoofdindex in Tokio, de Nikkei 225, eindigde 0,9 procent in de min op 20.410,88 punten en bereikte het laagste niveau sinds 15 januari. Robotmaker Fanuc, chipbedrijf Tokyo Electron en bouwmachinemaker Komatsu, die veel producten verkopen in het buitenland, zakten tot ruim 3 procent. De oliebedrijven kampten met de sterk gedaalde olieprijzen. Inpex verloor 1,7 procent en Japan Petroleum Exploration daalde 4 procent.
De beurzen in China lieten kleine verliezen zien. Uit cijfers van marktonderzoekers Caixin en Markit bleek dat de bedrijvigheid in de Chinese industrie afgelopen maand iets sterker dan verwacht is toegenomen. Een vergelijkbare graadmeter van de Chinese overheid wees afgelopen vrijdag nog op een iets minder sterke industriële bedrijvigheid in mei. De beurs in Shanghai noteerde tussentijds 0,1 procent hoger en de Hang Seng-index in Hongkong daalde 0,2 procent.
De All Ordinaries in Sydney verloor 1,2 procent. De Kospi in Seoul dikte 1,3 procent aan, dankzij sterke koerswinsten van de Zuid-Koreaanse chipbedrijven Samsung (plus 3,2 procent) en SK Hynix (plus 2,3 procent).