De Oekraïense centrale bank zal niet langer geld printen voor de regering om daarmee de oorlog tegen Rusland te financieren. Die noodgreep aan het begin van de oorlog was "gevaarlijk", zegt gouverneur Andrey Pyshniy van de Nationale Bank van Oekraïne tegen de Financial Times.
Als centrale banken direct schulden opkopen van de regering om een begrotingstekort te financieren, vergroten ze het risico op extreem hoge inflatie doordat het vertrouwen in de nationale munt verslechtert. Maar de regering in Kyiv wilde aanvankelijk liever geen geld ophalen met belastingverhogingen of de uitgifte van obligaties bij private investeerders in Oekraïne. Daardoor was het ministerie van Financiën afhankelijk van de geldpers van de centrale bank.
Dat creëerde volgens Pyshniy "enorme risico's voor de macro-financiële stabiliteit". "Het was een snelle oplossing, maar erg gevaarlijk", zegt hij tegen de Britse zakenkrant. Het "open conflict" tussen de centrale bank en de regering is volgens hem nu opgelost.
Daarbij speelden ook de voorwaarden die het Internationaal Monetair Fonds (IMF) stelde aan een financieringspakket van zo'n 15,6 miljard dollar voor Oekraïne een grote rol. De organisatie eiste dat de Oekraïense overheidsfinanciën veel minder zouden steunen op hulp van de centrale bank. Afgelopen dinsdag maakte het IMF bekend dat er in principe een akkoord is over dat miljardenpakket voor Oekraïne.
Pyshniy had ook somberder nieuws over de Oekraïense economie. Die groeit volgens een nieuwe raming van de centrale bank dit jaar slechts 0,3 procent, na een krimp van 30 procent in 2022. Eerdere ramingen waren positiever, maar de Russische raketaanvallen op Oekraïense energienetwerken deze winter hebben de vooruitzichten verslechterd.