De oorlog in Oekraïne en de klimaatcrisis laten volgens werkgeversorganisatie VNO-NCW zien hoe belangrijk het is om snel meer groene waterstof te gaan produceren. Om de doelen op dit gebied te halen, moet Nederland echter "alle zeilen bijzetten" en "morgen al beginnen", stelt de organisatie.
Waterstof wordt vooral voor de industrie gezien als een cruciale schone energiebron van de toekomst. Het kan bijvoorbeeld aardgas vervangen in industriële processen. Daarmee kan waterstof bijdragen aan het verkleinen van de afhankelijkheid van Rusland op energiegebied.
Het grootste voordeel van waterstof is dat bij het gebruik geen broeikasgassen vrijkomen. Hoe schoon waterstof echt is, hangt ervan af hoe die wordt gemaakt. Waterstof maak je met water en elektriciteit. Die stroom moet dus schoon worden opgewekt, bijvoorbeeld door windmolens, om de waterstof 'groen' te kunnen noemen.
Binnen de EU is afgesproken dat in 2030 de helft van de waterstof groen moet zijn. Genoeg waterstof produceren, die ook nog voor de helft met duurzame stroom wordt gemaakt, wordt "een uitdaging", maar het kan wel volgens een studie van onderzoeksbureau CE Delft. Om dit doel te bereiken is in de eerste plaats veel meer groene stroom nodig dan waar de huidige plannen in voorzien.
Volgens de onderzoekers is zo'n 5 gigawatt extra opwekcapaciteit nodig. Dat is ongeveer de helft van de gezamenlijke capaciteit van alle geplande windmolenparken op zee. Een deel van de waterstof importeren is ook een optie, aldus CE Delft. Hoe dan ook gaat het veel geld kosten om de industrie voor de helft over te laten stappen op groene waterstof. Volgens de onderzoekers kunnen de kosten stijgen met 50 procent tot 150 procent. Dat komt neer op een extra bedrag van 900 miljoen tot 2,2 miljard euro per jaar in 2030. Daarom wil de industrie graag "ondersteuning" vanuit de overheid.