De oliebedrijven op de beurzen in New York gingen maandag op de eerste handelsdag van het tweede kwartaal omhoog. Net als in Europa profiteerde de oliesector op Wall Street van het onverwachte besluit van oliekartel OPEC+ om de productie verder te verlagen. Daardoor stegen de olieprijzen fors.
Grote Amerikaanse oliemaatschappijen als ExxonMobil, Chevron, ConocoPhillips, Occidental Petroleum en Marathon Oil lieten plussen tot 9,5 procent zien. Oliedienstverleners als Halliburton, Schlumberger en Baker Hughes stonden tot ruim 9 procent in het groen.
De OPEC+ wil met de productieverlaging van meer dan een miljoen vaten per dag vanaf mei de prijzen stutten. Een vat Amerikaanse olie werd 6,3 procent duurder op 80,40 dollar en Brent ging 6,2 procent omhoog in prijs tot 84,83 dollar per vat. Analisten denken dat de prijzen door kunnen stijgen tot wel 100 dollar. Door de duurdere olie kan de inflatie weer aanwakkeren, waardoor centrale banken verder moeten gaan met het verhogen van de rente.
De Dow-Jonesindex noteerde kort na de openingsbel een winst van 0,8 procent op 33.538 punten. De brede S&P 500 steeg 0,2 procent tot 4116 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq zakte 0,3 procent tot 12.182 punten.
Tesla (min 3,3 procent) kon ook op aandacht rekenen. Het bedrijf heeft in het afgelopen kwartaal een recordaantal elektrische auto’s verkocht. In totaal verkocht Tesla van januari tot en met maart bijna 423.000 auto’s, een stijging van 36 procent op jaarbasis. Vergeleken met de voorgaande periode was het een plus van 4 procent. Om de verkoop te stuwen heeft Tesla de prijzen verlaagd.
McDonald's steeg 0,4 procent. The Wall Street Journal meldde dat de fastfoodketen deze week tijdelijk de deuren van zijn kantoren in de Verenigde Staten sluit. Volgens de zakenkrant zijn de sluitingen nodig in voorbereiding op voorgenomen ontslagen, die onderdeel zijn van een reorganisatie. In januari kondigde McDonald's al aan dat het zijn personeelsbestand wilde herzien.