Ondernemers in de industrie waren aan het begin van het slotkwartaal van het jaar iets positiever over de export dan in de voorgaande kwartalen. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in zijn zogeheten exportindicator. Vooral over de buitenlandse omzet waren producenten minder somber.
De exportindicator peilt aan het begin van het kwartaal de stemming van ondernemers over de buitenlandse omzet, concurrentiepositie, orderpositie en verwachte orderontvangsten. Daarbij gaat het niet alleen om exporteurs. De index stond aan het begin van het vierde kwartaal op min 6, waar dat een kwartaal eerder nog min 10 was. Tijdens het dieptepunt van de coronacrisis in het tweede kwartaal werd een stand van min 20 gemeten.
In het derde kwartaal was de buitenlandse omzet van de industrie, mede door de effecten van de coronacrisis, 8 procent lager dan een jaar eerder. Een kwartaal eerder bleef de buitenlandse omzet nog ruim 16 procent achter bij die van vorig jaar.
De cijfers over het vierde kwartaal zijn begin oktober verzameld, grotendeels voordat de coronamaatregelen werden aangescherpt. Een negatieve exportindicator van min 6 betekent volgens het CBS dat ondanks de verbetering nog altijd meer industriële ondernemers negatief dan positief gestemd zijn over de uitvoer.
Naast een verbetering van de buitenlandse omzet, nam ook het pessimisme over de concurrentiepositie af. Ook het oordeel van ondernemers over hun buitenlandse concurrentiepositie werd positiever. Bij de stemming over de orderpositie was het beeld wisselend. Vooral de verwachtingen vanuit de industrie over orderontvangsten uit het buitenland in de komende drie maanden verslechterden.