De gemiddelde Britse werknemer is tegen het einde van dit decennium 470 pond (ongeveer 550 euro) per jaar armer, voorspelt een studie over de gevolgen van de brexit. Groot-Brittannië wordt een meer gesloten economie als gevolg van de brexit, met schadelijke langetermijngevolgen voor de productiviteit en de lonen, aldus het onderzoeksrapport.
Het rapport is geschreven door onderzoekers van de denktank Resolution Foundation en Swati Dhingra, universitair hoofddocent aan de London School of Economics. Dhingra treedt in augustus toe tot het Monetary Policy Committee van de Bank of England.
De verwachting was dat Groot-Brittannië na de brexit zou lijden onder de nieuwe handelsregels, die in januari 2021 van kracht werden. Maar de gevreesde daling van de Britse handel met de EU kwam niet. In plaats daarvan leidde de brexit tot verzwakking van het Britse concurrentievermogen en tot minder openheid voor handel met andere landen, concludeert Sophie Hale, econoom van de Resolution Foundation. "Dit zal uiteindelijk de productiviteit verminderen, en ook de reële lonen van de werknemers", aldus Hale.
Groot-Brittannië wordt volgens het rapport niet zozeer geconfronteerd met tarieven op goederen die het naar de EU exporteert, maar worstelt met grotere belemmeringen op het gebied van regelgeving. Het netto-effect hiervan zou de productiviteit in de hele economie tegen 2030 met 1,3 procent verlagen, vergeleken met wanneer Groot-Brittannië in de EU was gebleven. Dat vertaalt zich in een reële daling van 1,8 procent van het jaarlijkse loon, oftewel 470 pond (550 euro) per werknemer.
De impact van de brexit verschilt sterk per sector. Zo zal de Britse visserijsector, waarvan een aanzienlijk deel sterk pleitte voor de brexit, waarschijnlijk met 30 procent krimpen door moeilijkheden bij het exporteren van zijn vangst naar de EU. De financiële en juridische sectoren zullen daarentegen hun aandeel in de Britse economie waarschijnlijk slechts met 0,3 procent zien dalen, aldus het rapport.