ING en ABN AMRO hebben sinds de totstandkoming van het klimaatakkoord van Parijs olie-, gas- en kolenbedrijven geholpen met het uitschrijven van 100 miljard euro aan obligaties. Dat gebeurde ondanks toezeggingen van Europese banken om minder te investeren in fossiele brandstoffen. Dat melden onderzoeksplatforms Investico en Follow the Money op basis van onderzoek, dat werd uitgevoerd in samenwerking met tien andere internationale media.
Sinds het Parijsakkoord eind 2015 tot stand kwam, is het totaalbedrag aan jaarlijks uitgeschreven obligaties in fossiele sectoren alleen maar toegenomen, constateren de media. Zo steeg het bedrag van 96 miljard euro in 2016 naar 248 miljard euro in 2020. Volgens Investico en Follow the Money was het bedrag in 2022 lager, maar is er dit jaar weer een toename te zien.
ING meldde vorig jaar nog te stoppen met alle vormen van directe financiering van nieuwe olie- en gasvelden. Maar volgens de onderzoekers was de bank sindsdien betrokken bij tien obligaties met een totale waarde van 10 miljard euro, voor bedrijven die hun fossiele operaties juist uitbreiden. In mei dit jaar zou ING nog de leiding hebben genomen bij het uitgeven van een obligatie van Var Energy, een bedrijf dat in het kwetsbare Noordpoolgebied naar olie speurt.
ABN AMRO was in 2021 betrokken bij een obligatie van het Noorse oliebedrijf Aker BP, dat plannen heeft om activiteiten in de Barentszzee uit te breiden. Die bank heeft eerder uitgesloten fossiele activiteiten in het Noordpoolgebied te financieren. In reactie op vragen hierover van de onderzoekers, zegt ABN AMRO dat het Noordpoolgebied op "verschillende wijzen" wordt gedefinieerd. Ook kan de bank naar eigen zeggen "onder voorwaarden" en "case by case" uitzonderingen maken, aldus Investico en Follow the Money.
Naast de twee Nederlandse media, die het onderzoek hebben opgezet en geleid, waren onder andere The Guardian, Le Monde en El País betrokken. Gezamenlijk onderzochten zij 1666 obligaties van fossiele bedrijven met een totale waarde van ruim 1000 miljard euro.