Huishoudens met een koopwoning in een grote Nederlandse gemeente zijn dit jaar gemiddeld 6 procent meer kwijt aan hun gemeentelijke woonlasten. Dat meldt het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) van de Rijksuniversiteit Groningen. Die stijging komt met name door de gestegen onroerendezaakbelasting (ozb). Daardoor zien huurders hun woonlasten minder hard stijgen; zij betalen namelijk geen ozb.
Voor het onderzoek keek het COELO naar de prijzen in 39 grote gemeenten, waar 41 procent van de Nederlandse bevolking woont. De gemeentelijke woonlasten voor woningeigenaren, die bestaan uit de ozb, rioolheffing en een afvalstoffenheffing, stijgen in de gemeenten tot 925 euro per jaar. De stijging van gemiddeld 6 procent komt vooral door de ozb-stijgingen van ruim 20 procent in Amsterdam, Utrecht en Den Haag.
Worden deze gemeenten buiten beschouwing gelaten, dan stijgen de woonlasten met gemiddeld 3,9 procent. Maar ook in de overige gemeenten stijgt de ozb het hardst, gemiddeld met zo’n 9,1 procent. De rioolheffing en de afvalstoffenheffing stijgen relatief minder hard, met respectievelijk 4,8 procent en 4,5 procent.
Voor huurders stijgen de gemeentelijke woonlasten met 3,2 procent tot gemiddeld 414 euro per jaar. Niet alleen stijgen de lasten minder hard vanwege het feit dat huurders geen ozb betalen, ook stijgt de rioolheffing die zij betalen minder sterk in vergelijking met huiseigenaren (plus 2,2 procent).