Nadat olie- en gasconcern Shell en de Italiaanse branchegenoot Eni eerder deze week in Italië werden vrijgesproken van omkoping in Nigeria, ziet ook de Nederlandse justitie af van verdere vervolging. Het Openbaar Ministerie seponeert de strafzaak omdat vervolging nu niet meer mogelijk is.
Begin vorig jaar concludeerde een lagere Italiaanse rechter al dat claims tegen Shell en Eni en enkele bestuurders ongegrond waren. Deze week besloot de procureur-generaal in Italië ook te vragen het hoger beroep af te blazen omdat de zaak ongegrond zou zijn. Dat was een unicum voor het gerechtshof in Milaan.
Shell laat in een reactie weten de beslissing van het Nederlandse OM te verwelkomen. "De beslissing van vandaag onderstreept wat we al lang volhouden, dat er geen zaak was tegen Shell of zijn voormalige werknemers en dat zij nooit aangeklaagd hadden moeten worden."
Shell en Eni zijn nog niet helemaal van de zaak af, waar al jarenlang onderzoek naar wordt gedaan. Nigeria wil in een civiele procedure financiële compensatie afdwingen.
Voor de aanschaf van exploitatierechten telden Shell en Eni in 2011 omgerekend 1,3 miljard euro neer. Die transactie voedde verdenkingen van corruptie, omdat de Nigeriaanse regering het grootste deel van de opbrengst zou hebben doorgesluisd naar een bedrijf dat eigendom was van een omstreden oud-olieminister. Shell, Eni en aangeklaagde bestuurders hebben altijd ontkend dat er iets verwijtbaars is gebeurd.
Anticorruptieorganisaties die aangifte deden tegen Shell en Eni reageren teleurgesteld op de beslissing van het OM. "Door het Nederlandse sepotbesluit zal Shell zich nu niet hoeven te verantwoorden voor een Nederlandse rechtbank, hoewel het Openbaar Ministerie wel een vervolgbare zaak zag", reageren het Nigeriaanse HEDA, het Italiaanse Re:Common en Global Witness en Corner House uit het Verenigd Koninkrijk.
In een door hun advocaten verspreide verklaring staat dat Shell en Eni nu een strafzaak ontlopen door het principe dat een verdachte niet twee keer voor hetzelfde feit kan terechtstaan. De organisaties onderzoeken of er nog andere juridische paden zijn om de olieconcerns voor de rechter te krijgen.