Het verbond van olieproducerende landen OPEC is niet van plan de samenwerking met Rusland op te zeggen, ondanks de inval in Oekraïne. De onlangs aangetreden secretaris-generaal Haitham Al Ghais noemt het "moeilijk voor te stellen" dat de deal van OPEC-landen met Rusland en andere niet-leden na dit jaar eindigt.
"We zouden het geweldig vinden om de deal met Rusland en andere niet-OPEC-producenten te verlengen", zegt de Koeweiti in een interview met persbureau Reuters. "Dit is een langetermijnrelatie die veel bredere vormen van communicatie en samenwerking behelst tussen 23 landen. Het gaat niet alleen om productieafspraken."
De OPEC werd in 1960 opgericht door Iran, Irak, Koeweit, Saudi-Arabië en Venezuela om voor "stabiele en eerlijke" prijzen te zorgen. Dat gebeurt door samen af te stemmen hoeveel olie elk land oppompt. Het kartel, met inmiddels dertien leden, werkt sinds 2019 nauw samen met enkele andere olielanden waarvan Rusland de opvallendste is. Andere landen uit de OPEC+, zoals het samenwerkingsverband heeft, zijn bijvoorbeeld Kazachstan en Maleisië.
Naar verwachting zal Rusland dit jaar minder olie exporteren door westerse sancties. Dit terwijl de gehele OPEC+ bezig is om geleidelijk steeds meer olie te produceren. Mede door de oorlog in Oekraïne is de prijs voor olie sterk gestegen wegens de verwachting dat er minder Russische olie voorhanden zal zijn.
Al Ghais denkt dat het nog lastig wordt om Russische olie te vervangen, met ernstige gevolgen voor consumenten. Maar de markt is volgens hem wel in staat om zich aan te passen. "Kopers en verkopers vinden altijd een manier om handelsstromen te verleggen."