De aandelenbeurzen in New York zijn donderdag met winsten aan de handelsdag begonnen. Beleggers op Wall Street reageerden opgelucht op de doorbraak in de slepende politieke onderhandelingen over het schuldenplafond in de Verenigde Staten. Daarnaast ebden de zorgen over de oplopende inflatie wat weg door de daling van de olieprijzen. Verder nam het aantal nieuwe werkloosheidsuitkeringen in de VS minder sterk toe dan verwacht.
De Amerikaanse overheid nadert bijna de grens van het totale bedrag dat ze mag lenen. Als het plafond van 28,4 biljoen dollar niet snel wordt opgehoogd, kan het land voor 18 oktober waarschijnlijk niet meer aan alle financiële verplichtingen voldoen. Een voorstel van de Republikeinen om het schuldenplafond tot in december te verhogen werd woensdag goed ontvangen door de Democraten, al is het nog altijd niet duidelijk of zij ermee instemmen.
Evengoed leken beleggers opgelucht. De leidende Dow-Jonesindex noteerde kort na de openingsbel 1,1 procent hoger op 34.790 punten. De brede S&P 500 steeg 1,1 procent tot 4411 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq won 1,2 procent tot 14.670 punten. Techaandelen als Apple, Amazon, Microsoft en Google-moeder Alphabet stegen tot 1,3 procent, terwijl de rente op de Amerikaanse tienjaarsobligaties daalde.
Ook Twitter (plus 2,3 procent) stond in de belangstelling. Het socialmediabedrijf maakte bekend zijn mobiele-advertentiedivisie MoPub te verkopen. Voor het onderdeel werd in 2013 naar verluidt zo'n 350 miljoen dollar betaald. Nu ontvangt Twitter een bedrag van dik 1 miljard dollar. Jeansproducent Levi Strauss won 7 procent na kwartaalcijfers. Verder was er aandacht voor farmaceut Pfizer (plus 1 procent) die de autoriteiten goedkeuring heeft gevraagd voor het vaccineren van kinderen vanaf vijf jaar tegen corona.
Verder zijn beleggers in afwachting van het belangrijke banenrapport van de Amerikaanse overheid op vrijdag. Uit de arbeidsmarktcijfers wordt mogelijk meer duidelijk over de staat van de economie. Bij een meevallend banenrapport neemt de kans toe dat de Federal Reserve zijn steunprogramma's sneller afbouwt.
De euro was 1,1561 dollar waard tegen 1,1535 dollar een dag eerder. Een vat Amerikaanse olie kostte 0,6 procent minder op 76,94 dollar. Brentolie werd 0,4 procent goedkoper op 80,76 dollar per vat.