De economische bedrijvigheid in de eurozone is in februari voor de negende maand op rij gekrompen. De krimp viel wel opnieuw iets minder sterk uit dan een maand eerder. Dat kwam vooral doordat de activiteit in de dienstensector sterker toenam dan in januari. De krimp in de industrie viel daarentegen iets groter uit, meldt marktonderzoeker S&P Global.
De index van S&P Global die de algehele bedrijvigheid in het eurogebied meet, klom deze maand naar een stand van 48,9, van 47,9 een maand eerder. Een niveau van 50 of meer duidt op groei, daaronder op krimp. De krimp in februari is de kleinste sinds juni vorig jaar. Economen hadden gerekend op een stand van 48,4 voor deze maand.
De index voor de dienstensector kwam uit op precies 50. Volgens hoofdeconoom Cyrus de la Rubia van Hamburg Commercial Bank liet de dienstensector daarmee voor het eerst sinds juli 2023 geen krimp meer zien. De sterkere krimp van de industriesector werd vooral veroorzaakt door een grotere krimp in de Duitse industrie.
Duitsland, de grootste economie van de eurozone en de belangrijkste handelspartner van Nederland, kampt met een flinke neergang in de productiesector door een lagere binnenlandse en buitenlandse vraag. Woensdag verlaagde de Duitse regering al de groeivoorspelling voor dit jaar. "Duitsland zet een rem op de groei in de eurozone", verklaarde Norman Liebke, econoom bij Hamburg Commercial Bank.
In Frankrijk, de tweede economie van het eurogebied, was het beeld rooskleuriger. Daar nam de krimp veel sterker af dan economen hadden voorspeld. Zowel in de dienstensector als de industrie was sprake van een verbetering. "De Franse economie bevindt zich in een herstelmodus. Zelfs als de economie blijft krimpen, gebeurt dit in een veel langzamer tempo", aldus Liebke.