De voormalige baas van de centrale bank van Letland is veroordeeld tot zes jaar cel wegens omkoping. De rechter acht bewezen dat Ilmārs Rimšēvičs de wet heeft overtreden door geld aan te nemen van de eigenaren van een bank die verdacht werd van witwassen. Ook een reis naar Rusland zou neerkomen op omkoping.
Rimšēvičs, tot 2019 gouverneur van de Bank van Letland, kondigde aan "zeker" in beroep te gaan. Zijn arrestatie in 2018 kwam op het moment dat Letland en buurland Estland te maken hadden met een golf aan witwasschandalen, die vaak draaiden om het verwerken van crimineel geld uit Rusland.
Volgens Letse openbaar aanklagers hebben twee aandeelhouders van de bank Trasta Komercbanka verklaard dat Rimšēvičs steekpenningen had geëist. In ruil daarvoor zou hij de bank helpen overleven. In 2016 moest Trasta Komercbanka sluiten omdat het bedrijf zou hebben meegewerkt aan witwassen en fraude.
Een van de aandeelhouders trok later zijn verklaring in. De andere getuige is overleden. De aanklagers baseerden zich ook op bewijs dat ze met geheime afluisterapparatuur in een sauna hadden verkregen.
Rimšēvičs kreeg ook een plek in het bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) toen Letland in 2014 de euro invoerde. De ECB vocht in 2019 nog met succes zijn schorsing als preses van de Letse centrale bank aan. De strafzaak tegen de centralebankpreses duurde extra lang omdat het Europees Hof van Justitie moest nagaan of hij als ECB-bestuurder onschendbaar was.