Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) past oude cijfers over inflatie niet aan, ook al zorgt de nieuwe berekenmethode voor behoorlijke verschillen als je kijkt naar de prijsontwikkeling van de afgelopen maanden. Als het statistiekbureau deze cijfers met terugwerkende kracht aanpast, zou dat volgens hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen voor veel gedoe zorgen bij veel partijen. De inflatiecijfers vormen namelijk vaak de basis van afspraken over lonen, cao's of huurtarieven.
"We passen de oude cijfers niet aan. Juist omdat die cijfers zoveel gebruikt worden. Je moet met indexeren een soort anker hebben, dan wil je gewoon zekerheid. Dan zou het bijzonder vervelend zijn als het CBS om de haverklap zegt dat het toch iets anders zat", legt hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS uit in een gesprek met journalisten. "Je maakt niemand blij met voortdurend bijstellen."
De aanpassing heeft te maken met de berekening van de energieprijzen. Voorheen pakte het CBS voor de berekening van de inflatie de tarieven van nieuwe energiecontracten, maar dat kon een vertekend beeld geven, omdat niemand maandelijks een nieuw energiecontract afsluit. In de nieuwe methode gebruikt het statistiekbureau ook de tarieven van langer lopende contracten.
Het verschil tussen de twee methodes is aanzienlijk. De inflatiepiek van 14,5 procent in september vorig jaar zou bijvoorbeeld op 7,8 procent zijn uitgekomen volgens de nieuwe methode. Na november zou de inflatie volgens de nieuwe rekenmethode juist hoger zijn.
Uitgesmeerd over meerdere jaren, zal het volgens Van Mulligen niet uitmaken welke methode het CBS gebruikt. Doordat energiecontracten aflopen zullen mensen vroeg of laat te maken krijgen met hogere prijzen. Maar in de tussenliggende periode maakt het wel uit, met nadelige gevolgen voor bijvoorbeeld huurders voor wie de huur maandelijks met de inflatie wordt geïndexeerd, legt de econoom uit. Het gaat in zo'n geval om prijsverhogingen die telkens bij elkaar op worden geteld, en dan kan het heel vervelend zijn als die bijna 15 procent bedraagt in plaats van net geen 8 procent.
"In zo'n geval is het helaas onvermijdelijk dat de betaler hierdoor te veel kwijt is geweest", zegt Van Mulligen, die eraan toevoegt dat hij concrete vragen hierover kreeg van een huurder. "Wat je dan zou kunnen doen, is afspraken daarover proberen te maken met de verhuurder."