De overheid wordt opnieuw door een rechter op de vingers getikt over de zogeheten spaartaks. Volgens het gerechtshof in Den Haag is deze box 3-heffing voor de jaren 2015 tot en met 2018 in strijd met het Europese verdrag voor de Rechten van de Mens. Het oplossen van het probleem wordt door de rechters echter aan de politiek overgelaten. Het hof ziet in deze door een belastingbetaler aangespannen zaak geen aanleiding voor ingrijpen van de rechter.
Het gaat om een slepende kwestie en eerder zijn al vergelijkbare uitspraken gedaan. Onder meer de Bond voor Belastingbetalers voert al jaren een juridische strijd omdat de belasting op spaargeld gebaseerd zou zijn op onrealistische fictieve rendementen, zeker door de al jaren lage rente in Europa.
Per 1 januari 2017 is de box 3-heffing wel gewijzigd. Maar ook daarna voldoet de taks nog niet, vindt het hof. De overheid gaat er namelijk van uit dat belastingplichtigen ook een deel van hun vermogen beleggen. Maar veel mensen doen dat helemaal niet. Daardoor wordt deze groep voor veel hogere inkomsten belast dan zij feitelijk hebben genoten.
Dat het hof het niet nodig vindt om in te grijpen, is in lijn met een oordeel uit 2019 van de Hoge Raad. Die uitte toen eveneens bezwaren. Maar daarbij werd gezegd dat voor rechters "terughoudendheid" op zijn plaats zou zijn en dat het aan de politiek is om de kwestie op het lossen. De Bond voor Belastingbetalers laat weten die opstelling jammer te vinden, maar wel te begrijpen.
De overheid werkt inmiddels aan aanpassingen van de box 3-heffing. Vanuit zowel de Tweede Kamer als het kabinet klinkt al langer de wens om de regeling te herzien en daarmee vooral de kleine spaarders te ontzien. Staatssecretaris Hans Vijlbrief van Financiën schreef in juni aan de Tweede Kamer dat het onderzoek naar de praktische mogelijkheden hiervoor is afgerond. Het is volgens hem aan een volgend kabinet om het stelsel verder uit te werken.