De overheid had een groep startende ondernemers geen coronasubsidie mogen weigeren. Dat stelt het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Het gaat om de zogeheten TVL-regeling waarmee bedrijven een tegemoetkoming kregen voor hun vaste lasten.
De ondernemers kregen geen subsidie in het vierde kwartaal van 2020 omdat zijn geen omzet hadden gemaakt in het eerste kwartaal van dat jaar. Dat was wel een voorwaarde. Maar voor de groep gedupeerde ondernemers had de overheid een andere referentieperiode moeten hanteren, vindt het CBb. De overheid is echter van oordeel dat er op dat moment geen ruimte voor maatwerk was, vanwege een gebrek aan uitvoeringscapaciteit.
Zo wees de overheid een aanvraag af van een ondernemer die zich in december 2019 inschreef in het handelsregister, meldt het CBb. Haar onderneming, een nieuw hotel, zou de deuren pas openen in maart 2020. Door de coronamaatregelen kon de opening echter niet doorgaan. Zij wil dat de overheid daarom het derde kwartaal van 2020 als referentieperiode hanteert, waardoor ze toch recht heeft op TVL-subsidie.
Het CBb vindt dat door het uitblijven van de subsidie "het voortbestaan van de onderneming" in gevaar had kunnen komen. Binnen vier weken moet er daarom een nieuwe beslissing volgen op de aanvraag van de groep ondernemers. Volgens het CBb "ligt het voor de hand" om daarin het derde kwartaal van 2020 als uitgangspunt te gebruiken.