Peloton Interactive steeg dinsdag verder op de beurs in New York. De maker van fitnessapparatuur voor thuisgebruik kondigde een reorganisatie aan, waarbij 2800 banen verloren gaan. Ook geeft medeoprichter en topman John Foley de dagelijkse leiding van het concern uit handen. Peloton was een dag eerder nog een grote winnaar door berichten dat webwinkelconcern Amazon en sportmerk Nike het bedrijf zouden willen overnemen.
Peloton steeg 3 procent. Barry McCarthy, voormalig financieel bestuurder van Spotify en Netflix, wordt de nieuwe topman van het bedrijf. Foley blijft wel aan als voorzitter van het concern. De activistische aandeelhouder Blackwells Capital stuurde eerder al aan op een vertrek van Foley. Naast de banenreductie, die ongeveer 20 procent van het personeelsbestand treft, schroefde het bedrijf ook zijn omzetverwachting flink terug. Maandag werd het aandeel ook al een vijfde meer waard door overnamespeculatie.
De stemming op Wall Street bleef verder terughoudend. Beleggers wachten vooral op het belangrijke inflatiecijfer, dat later in de week verschijnt. De vrees dat de Amerikaanse Federal Reserve de rente dit jaar in een rap tempo zal verhogen om de hard oplopende inflatie in het land te beteugelen, houdt Wall Street al weken in de greep.
De Dow-Jonesindex noteerde kort na opening 0,3 procent hoger op 35.191 punten. De brede S&P 500 steeg een fractie tot 4485 punten en de techgraadmeter Nasdaq zakte 0,1 procent tot 14.008 punten.
Pfizer daalde 5,2 procent. De farmaceut en vaccinmaker boekte afgelopen kwartaal minder omzet dan verwacht. Ook de verwachting voor het huidige jaar viel wat tegen. Pfizer verwacht dit jaar 54 miljard dollar, ruim 47 miljard euro, aan omzet te behalen uit de verkoop van vaccins en pillen tegen het coronavirus. De totale omzet zou dit jaar moeten uitkomen op het recordniveau van 98 miljard tot 102 miljard dollar.
Harley-Davidson, dat ook met cijfers kwam, dikte 10,7 procent aan. De fabrikant van motorfietsen boekte afgelopen kwartaal een onverwachte winst dankzij een sterke vraag naar de duurdere modellen van zijn motoren op de Amerikaanse thuismarkt.
De euro was 1,1416 dollar waard, tegen 1,1434 dollar een dag eerder. De prijs van een vat Amerikaanse olie zakte 1,2 procent tot 90,27 dollar en Brentolie werd 1,3 procent goedkoper op 91,49 dollar per vat.