Philips betaalt de Amerikaanse overheid 4,2 miljoen dollar (4,2 miljoen euro) omdat het bedrijf het leger niet goed had geïnformeerd over aanpassingen aan bepaalde producten. Dat had volgens justitie in de Verenigde Staten wel gemoeten, dus beschuldigden aanklagers het medisch-technologische concern van misleiding.
Philips leverde de Amerikaanse strijdkrachten apparaten voor de controle van de hartslag van patiënten. Legeronderdelen keurden die apparatuur in 2008 en 2011 goed voor gebruik in vliegtuigen, maar vervolgens verving Philips bepaalde onderdelen zonder dit bekend te maken. Hierdoor was het onduidelijk of het gebruik van dit apparaat, de MP2 genaamd, nog wel veilig was in de lucht.
Philips erkent met de schikking het Amerikaanse leger niet goed te hebben geïnformeerd. Het bedrijf had al een som geld gereserveerd voor de miljoenenboete.
Philips onderhandelt nog over twee andere schikkingen met het Amerikaanse ministerie van Justitie die te maken hebben met zijn producten voor zogeheten connected care. Dat is een verzamelnaam voor systemen waarmee medici data in ziekenhuizen of van patiënten kunnen verzamelen of verwerken. Die eventuele schikkingen staan los van de grote terugroepactie van slaapapneu-apparaten waar Philips al een tijd mee worstelt.