Medisch-technologiebedrijf Philips erkent tekort te zijn geschoten na het overlijden van een Nederlandse man die een apneu-apparaat van het medisch-technologiebedrijf gebruikte. NRC schrijft dat Philips het overlijdensgeval vervolgens niet op tijd meldde bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), terwijl dit wel verplicht is. Het technologieconcern heeft het geval nu onderzocht en erkent de fout.
"We zijn deze week in de zaak gedoken en in dit specifieke geval hebben we niet de juiste procedure gevolgd", zegt een woordvoerder van Philips. Het bedrijf gaat in gesprek met de familie van de overleden man. "We hopen dat we hun de antwoorden kunnen geven op de vragen die ze hebben."
NRC onthulde dat de zoons van een 65-jarige docent uit de Gelderse plaats Oosterbeek in februari een brief hadden gestuurd naar de Philips-directie. Daarin schrijven ze dat hun vader is overleden aan een zeldzame longziekte, waarbij ze een verband leggen met het jarenlange gebruik van het apparaat Dreamstation. Dat is een van de apneu-apparaten die Philips twee jaar geleden terugriep vanwege mogelijke veiligheidsrisico's.
Normaal gesproken zou Philips het meteen moeten melden bij de IGJ als een van zijn apparaten in verband wordt gebracht met een sterfgeval. De toezichthouder kan dan controleren of Philips het overlijden goed genoeg onderzoekt.
Philips kon niet zeggen of er vaker fouten zijn gemaakt met meldingen bij de IGJ. "Het is nog heel vers en we hebben dit specifieke geval onderzocht. Aan bredere conclusies zijn we nog niet toegekomen", zegt de woordvoerder.
Wereldwijd moest Philips miljoenen apparaten voor slaapapneu terugroepen. Isolatieschuim in de machines kon afbrokkelen of bepaalde chemische stoffen afgeven na contact met bepaalde schoonmaakmiddelen. Volgens de IGJ is het onwaarschijnlijk dat de Dreamstation-apparaten in Nederland die dit mankement vertoonden, gezondheidsschade hebben veroorzaakt bij patiënten.