De Europese aandelenbeurzen wonnen dinsdag terrein, na de verliesbeurt een dag eerder. Op het Damrak vielen de resultaten van Philips in de smaak bij beleggers. De aandacht ging verder uit naar de ontwikkelingen rond de brexit en de Amerikaanse centrale bank, die later op de dag begint aan zijn tweedaagse beleidsvergadering.
De AEX-index op Beursplein 5 noteerde rond het middaguur 0,8 procent hoger op 515,14 punten. De MidKap klom 0,5 procent tot 724,42 punten. De beursgraadmeter in Parijs won 0,6 procent en Frankfurt kreeg er 0,1 procent bij. Londen steeg 1,5 procent. Het Britse Lagerhuis zal naar verwachting later op de dag stemmen over hoe het nu verder moet met de brexit.
Philips was de sterkste stijger bij de hoofdfondsen met een winst van meer dan 3 procent. Het zorgtechnologieconcern wist de omzet afgelopen jaar op te voeren en kondigde een dividendverhoging aan. Ook start Philips een aandeleninkoopprogramma ter waarde van 1,5 miljard euro.
Tankopslagbedrijf Vopak dikte 1,7 procent aan na een adviesverhoging door Kempen. De banken ING en ABN AMRO sloten de rij met verliezen van 0,6 en 0,4 procent. In de MidKap voerde chipbedrijf Besi de stijgers aan met een plus van 2,7 procent. Groothandelsbedrijf Sligro stond onderaan met een min van ruim 1 procent.
Bij de kleinere bedrijven verloor funderingsspecialist Sif 2,9 procent na een adviesverlaging door NIBC. Vastgoedinvesteerder NSI klom 0,8 procent. Het bedrijf zag de huuropbrengsten dalen in 2018. De waarde van de bezittingen steeg wel.
In Frankfurt zakte SAP ruim 1 procent. Beleggers waren niet tevreden over de jaarresultaten van de Duitse softwaremaker. Medisch technologiebedrijf Siemens Healthineers zakte meer dan 4 procent na tegenvallende kwartaalcijfers.
In Stockholm daalde de producent van huishoudelijke apparatuur Electrolux 0,6 procent na zwakke resultaten van de Amerikaanse concurrent Whirlpool. De Noorse luchtvaartmaatschappij Norwegian Air kondigde een aandelenuitgifte aan en zag ruim 11 procent aan beurswaarde verdampen.
De euro noteerde vrijwel ongewijzigd op 1,1442 dollar. De prijs van een vat Amerikaanse olie klom 1 procent tot 52,49 dollar. Brentolie kostte 1,2 procent meer op 60,64 dollar per vat.