Philips heeft een schikking van 62 miljoen dollar (58 miljoen euro) getroffen met de Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) wegens vermeende corruptie in China. In dat Aziatische land zou het medisch-technologische bedrijf medewerkers van ziekenhuizen op oneerlijke wijze hebben beïnvloed om zijn apparatuur te verkopen. Zo zegt de beurswaakhond bewijs te hebben dat medewerkers van Philips een ziekenhuisdirecteur hebben betaald voor hulp bij een aanbestedingsprocedure.
Philips erkent met de betaling van het miljoenenbedrag geen schuld, maar ontkent het ook niet. Van het bedrag is 15 miljoen dollar bedoeld als boete. De overige 47 miljoen dollar bestaat uit winsten die Philips illegaal zou hebben verkregen met de vermeende omkoping.
De SEC schrijft op haar site dat Philips-afdelingen in China speciale kortingen gaven aan distributeurs, in de wetenschap dat zij een deel van de extra winstmarges konden gebruiken om steekpenningen te betalen aan ambtenaren. Ook bewerkten werknemers of verkooppartners van Philips in China ziekenhuisbestuurders zodanig dat ze in hun aanbestedingen technische criteria opstelden die gunstig waren voor de Nederlandse multinational.
"In één geval verstrekte een salesmanager geld aan een ziekenhuisdirecteur in ruil voor diens hulp bij het aankoopproces", schrijft de SEC verder. "In een ander spraken medewerkers van Philips China met ziekenhuisbestuurders over het aanpassen van technische specificaties zodat alleen Philips China en twee andere fabrikanten zouden voldoen aan de eisen."
Philips overtrad volgens de toezichthouder de Amerikaanse wet tegen omkoping. Alle bedrijven met een beursnotering in de VS vallen onder de Amerikaanse anticorruptiewet en aandelen van het Nederlandse bedrijf worden ook aan de beurs in New York verhandeld. Volgens de SEC laat de zaak ook zien dat internationaal opererende bedrijven met een schaalgrootte als die van Philips hun interne controles op orde moeten hebben om corruptie tegen te gaan.